PDF Tekstversie
Deze versie kan je ook als PDF downloaden en opslaan op je computer en natuurlijk kan je hem dan ook afdrukken.
Woord van leven
Mei 2025
“Heer, u weet alles; u weet toch dat ik van u houd” (Joh 21, 17)
Het laatste hoofdstuk van het evangelie van Johannes brengt ons naar Galilea, naar het Meer van Tiberias. Petrus, Johannes en enkele andere leerlingen zijn na de dood van Jezus teruggekeerd naar hun werk als vissers. Maar helaas vingen ze die nacht niets.
De Verrezene toont zich daar, voor de derde keer laat hij zich zien. Hij spoort hen aan hun netten opnieuw uit te werpen. Deze keer vangen ze veel vissen. Dan nodigt Hij hen uit om te komen eten op het strand. Petrus en de anderen herkennen Hem wel, maar ze durven Hem niet aan te spreken.
Jezus neemt het initiatief en richt zich tot Petrus met een zeer indringende vraag: “Simon, zoon van Johannes, heb je Mij lief, meer dan de anderen hier?” Het moment heeft iets plechtigs: drie keer herhaalt Jezus de roeping van Petrus[1] om zorg te dragen voor zijn schapen, waarvan Hijzelf de Herder is[2].
“Heer, u weet alles; u weet toch dat ik van u houd”
Maar Petrus weet dat hij Hem heeft verraden en deze tragische ervaring maakt dat hij niet onverdeeld positief kan antwoorden op de vraag van Jezus. Nederig en met een bang hart antwoordt hij: “U weet dat ik van u houd.”
Gedurende de hele dialoog herinnert Jezus Petrus niet aan diens verraad en wrijft hem deze fout niet aan. Hij vervoegt hem daar waar hij staat en hij daalt met hem af tot in zijn pijnlijke wonde, om die met zijn vriendschap te genezen. Het enige wat Hij vraagt is om de relatie weer op te bouwen in een vertrouwen dat wederzijds is.
En in Petrus welt een antwoord op dat een daad is van bewustzijn van eigen zwakheid en tegelijkertijd van een onbeperkt vertrouwen in de omarmende liefde van zijn Meester en Heer:
“Heer, u weet alles; u weet toch dat ik van u houd”
Ook aan ieder van ons stelt Jezus deze vraag: heb je Mij lief? Wil je mijn vriend zijn?
Hij weet alles: Hij kent de gaven die we van Hem hebben ontvangen, maar Hij kent ook onze zwakheden en soms bloedende wonden. Toch hernieuwt Hij zijn vertrouwen, niet in onze sterktes, maar in de vriendschap met Hem.
In deze vriendschap zal Petrus ook de moed vinden om te getuigen van zijn liefde voor Jezus, tot op het punt dat hij zijn leven geeft.
“Ogenblikken van zwakte, frustratie en ontmoediging maken we allemaal mee. Vaak zijn er tegenslagen, pijnlijke omstandigheden, ziekten, dood, innerlijke beproevingen, onbegrip, bekoringen, mislukkingen… Wie zich onbekwaam voelt om bepaalde beproevingen te overstijgen die hem lichamelijk of geestelijk treffen en die dus niet op eigen krachten kan rekenen, ziet zich verplicht om zijn vertrouwen te stellen op God. En Hij komt ons te hulp, aangetrokken door ons vertrouwen. Waar Hij handelt, brengt Hij grote dingen tot stand, die des te groter lijken omdat ze ontspruiten aan onze kleinheid.”[3]
In het dagelijks leven kunnen we ons aan God presenteren zoals we zijn en vragen om zijn vriendschap die geneest. In deze vertrouwvolle overgave aan zijn barmhartigheid zullen we de intimiteit met de Heer terugvinden en kunnen we onze reis met Hem hervatten.
“Heer, u weet alles; u weet toch dat ik van u houd”
Dit Woord van leven kan ook een persoonlijk gebed worden, ons antwoord om onszelf met onze geringe kracht aan God toe te vertrouwen en Hem te danken voor de tekenen van zijn liefde.
Vanuit een sterke ervaring schreef Chiara ooit het volgende gebed dat kan aansluiten bij deze woorden van Petrus: “Ik houd van U, omdat U in mijn leven kwam, meer dan de lucht in mijn longen, meer dan het bloed in mijn aderen. U kwam binnen waar niemand komen kon, toen niemand me kon helpen en telkens wanneer niemand me kon troosten. Laat me voor de tijd die me rest U dankbaar kunnen zijn – toch minstens een beetje – voor deze liefde, waarmee U me hebt overladen en die me heeft gedwongen om te zeggen: Ik houd van U.”[4]
Ook in onze relaties, in de kring van onze familie, in de samenleving en in de Kerk kunnen we de stijl van Jezus leren toepassen: iedereen liefhebben, als eerste liefhebben, ‘de voeten wassen’[5] van onze broers en zussen, vooral van de kleinsten en meest kwetsbaren. We zullen leren om iedereen met nederigheid en geduld te verwelkomen, zonder te oordelen. We zullen leren om open te staan voor het vragen en geven van vergeving. We zullen leren om samen te begrijpen hoe we schouder aan schouder op weg kunnen gaan in het leven.
Letizia Magri en het Woord-van-leven-team
[1] Zie Matteüs, 16, 18-19.
[2] Cf. Johannes 10, 14.
[3] Chiara Lubich, Woord van leven van juli 2000.
[4] Chiara Lubich, Dankbaarheid, in Id., Meditaties, Nijmegen;Antwerpen 19833, pp. 66-67.
[5] Cf. Johannes 13, 14